Wmo-huishoudelijke hulp: aanpassen en vernieuwen

Naar aanleiding van richtinggevende uitspraken van de CRvB (voorjaar 2016) hebben de meeste gemeenten de huishoudelijke hulp-afspraken aangepast of zijn daar volop mee bezig. Nu werken ze verder aan de vernieuwing van de Wmo.

Het is belangrijk om bij de vernieuwing samen met cliënten en aanbieders op te trekken. Het ministerie van VWS, de VNG en het Directeurennetwerk Sociaal Domein starten in 2017 een vervolgproces met IederIn, Anbo, Actiz en BTN om dit een impuls te geven. In januari berichten we hierover nader.

Aanpassingen nodig

Bij veel gemeenten voldeed het beleid niet aan de criteria die de CRvB stelt (zie het kader onderaan dit bericht) en waren er dus aanpassingen nodig. Zij hebben dat voortvarend opgepakt. Uit vragen aan de VNG blijkt dat gemeenten echt op zoek zijn naar hoe ze de vernieuwing kunnen vormgeven binnen de mogelijkheden van de Wmo. De ledenbieven, werkateliers, een handreiking en een nieuwe VNG-modelverordening waren daarbij behulpzaam. (Zie onderaan dit bericht.)

Hoe verder vernieuwen?

Het aanpassen van regels alleen volstaat niet. Om passende ondersteuning op maat te bieden, is het noodzakelijk te blijven vernieuwen. Denk aan: meer ruimte voor eigen regie van burger/cliënt, ruimte aan zorgprofessionals voor de uitvoering van de HH en een betere aansluiting tussen verschillende voorzieningen. Het ondersteuningsprogramma van gemeenten met cliënten en aanbieders dat in het voorjaar start, wil hieraan een impuls geven.

Meer informatie

Uitspraken CRvB

Kern van de uitspraken van de Centrale Raad van Beroep (CRvB) was dat:

  • huishoudelijke hulp een ondersteuningsvorm is die onder de gemeentelijke verantwoordelijkheid valt via de Wmo 2015
  • wanneer gebruikt wordt gemaakt van een basisnorm in uren deze objectief moet zijn vastgesteld door een onafhankelijke derde
  • de cliënt zekerheid moet krijgen over wat hij van de toegekende ondersteuning kan verwachten

Bron: VNG

Comments are closed, but trackbacks and pingbacks are open.