Voor palliatieve zorg is het mogelijk om binnen een Hospice of een Bijna-thuis-huis te verblijven.
Een Bijna-thuis-huis is een huis met ongeveer 4 tot 6 kamers en logeerkamers voor familie en andere naasten. Uw eigen (huis)arts is verantwoordelijk voor de zorg. Palliatief terminale zorg is ook mogelijk in het bijna-thuis-huis. Er werken ook nog goed getrainde vrijwilligers in het huis.
Een hospice is een gebouw met 6 tot 10 kamers plus logeerkamers. Er is 24 uur per dag verpleegkundige zorg aanwezig. Er is goede samenwerking met andere zorgverleners, zoals huisarts, fysiotherapeut en eventueel specialisten. Net als in bijna-thuis-huizen werken er ook veel vrijwilligers. Uw familie of andere naasten kunnen ook helpen.
U kunt aan uw huisarts vragen of er een Bijna-thuis-huis of hospice in uw regio is.
Palliatieve zorg in een hospice
Wilt u de palliatieve zorg in een hospice of in een Bijna-thuis-huis krijgen? Dan is de werkwijze als volgt:
- U heeft geen Wlz-indicatie
Heeft u geen Wlz-indicatie? Voor palliatieve terminale zorg moet de behandelend arts verklaren dat uw levensverwachting minder dan 3 maanden is. De wijkverpleegkundige stelt de indicatie voor palliatieve zorg op. U heeft dus geen indicatie nodig van het Centrum Indicatiestelling Zorg (CIZ). Daarna bespreekt de wijkverpleegkundige met u en uw naasten welke zorg u nodig heeft. En waar u deze zorg wilt krijgen: thuis, in een hospice of een bijna-thuis-huis. De wijkverpleegkundige beschrijft uw zorgbehoefte in een zorgplan. De zorg wordt vergoed vanuit uw zorgverzekering.
- U heeft een Wlz-indicatie
Heeft u al wel een Wlz-indicatie, maar verblijft u (nog) thuis? De zorg wordt vergoed vanuit de Wet langdurige zorg. Uw behandelend arts moet een verklaring opstellen dat uw levensverwachting minder dan 3 maanden is. Daarmee kan uw zorgaanbieder u de benodigde zorg geven. Dit kan thuis zijn, in een hospice of een bijna-thuis-huis. U heeft geen indicatie van het CIZ nodig. U kunt de zorg ook zelf regelen via een persoonsgebonden budget. U kunt hierover contact opnemen met het zorgkantoor.
Bronnen: Rijksoverheid en Thuisarts.nl